Participate!
Menu

Het immuunsysteem

Bij kinderen met autisme worden regelmatig afwijkingen in het immuunsysteem gevonden. Het gaat zowel om overgevoeligheid (allergieën) als om zogenaamde auto-immuunverschijnselen, stoornissen waarbij het lichaam niet alleen tegen bacteriën en virussen antistoffen produceert, maar ook tegen eigen organen. Ook denkt men aan lichte maar chronische infecties met bepaalde virussen.

Heel snel wordt ook hier een oorzakelijk verband gelegd met autisme. Het immuunsysteem is echter bijzonder complex en ontwikkelt zich net als de hersenen op jonge leeftijd. Van de vele genen die daarbij betrokken zijn, komen een aantal ook tussen bij de ontwikkeling van de hersenen. Bovendien weten we dat de hersenen zelf een belangrijke rol spelen in het regelen van het immuunsysteem. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat je weerstand vermindert wanneer je onder chronische psychische stress leeft.

Het verband tussen immuunsysteem en hersenontwikkeling is bijzonder complex. Op dit ogenblik zijn er geen duidelijke aanwijzingen dat een stoornis in het immuunsysteem de ontwikkeling van de jonge hersenen rechtstreeks beïnvloedt in de richting van autisme. Eén van de argumenten die hier zelfs tegen pleiten is dat bloedverwanten van kinderen met autisme die echter zelf duidelijk geen autisme hebben ook vaker afwijkingen van het immuunsysteem hebben.

Het is te vroeg om te stellen dat aandoeningen bij een moeder waarbij immuunafwijkingen worden gevonden, zoals bijvoorbeeld het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), een rol spelen bij het ontstaan van autisme bij haar baby. En het is zeker onverantwoord om bij autisme behandelingen te geven die ingrijpen op het immuunsysteem en er blijvende veranderingen of schade aan kunnen veroorzaken.