Hebben mensen met autisme meer negatieve gevoelens?

Ouders signaleren regelmatig dat hun kind meer negatieve gevoelens toont dan positieve. Daar zijn wellicht drie verklaringen voor.

Eerst en vooral blijken mensen met autisme de positieve gevoelens die ze ervaren veel minder naar anderen te communiceren. Ze hebben die aangename belevingen wel, maar delen die niet spontaan. Het uiten van negatieve emoties is vaak een communicatie in functie van de eigen noden. Positieve gevoelens uiten we daarentegen heel dikwijls niet in functie van onszelf, maar van de ander. We willen de ander laten delen in onze vreugde, onze trots, onze verrukking. Mensen met autisme communiceren eerder in functie van de eigen behoeften dan om anderen te plezieren. Aangezien het uiten van onaangename gevoelens nauwer met de eigen behoeften samenhangt, is het logisch dat we deze uitingen bij hen vaker zien. Maar dit is maar een deel van de verklaring.

De tweede reden is eenvoudiger te begrijpen. Mensen met autisme uiten namelijk meer negatieve gevoelens omdat ze meer negatieve ervaringen hebben. Door hun anders denken, hun anders begrijpen van de wereld, ervaren ze heel wat meer frustraties dan mensen zonder autisme. Ze worden vaak niet begrepen, er wordt te veel van hen verwacht, de omgeving is niet aan hen aangepast, ze worden vaker uitgelachen en gepest, ze worden uitgestoten, ze worden bestraft en terechtgewezen voor zaken waar ze niet eens iets aan kunnen doen... Kortom, het leven is niet makkelijk voor hen.

Een derde reden waarom mensen met autisme minder vaak positieve gevoelens naar anderen communiceren ligt in het, vaak goedbedoelde, verlengde van de vorige. Omdat de wereld vaak als verwarrend, frustrerend en stressvol wordt ervaren door mensen met autisme, proberen begeleiders in diverse domeinen, hen daarbij te helpen. Maar veelal gebeurt dit door op een doorgedreven manier alle negatieve emoties en hun triggers in kaart te brengen: wat geeft jouw stress, waarvan word je angstig, wat maakt je verdrietig …? Heel wat (in)formele vragenlijsten, maar ook laagdrempelige communicatiemiddelen zoals stressthermometers, en metaforen zoals vulkaanuitbarstingen, zijn in de eerste plaat gefocust op negatieve emoties. Daarmee geven begeleiders de indruk dat deze negatieve emoties belangrijker zijn dan de positieve, waardoor mensen met autisme er ook minder over zullen communiceren.

Die focus van begeleiders op negatieve emoties is er natuurlijk om ze zoveel mogelijk te vermijden, maar wat aandacht krijgt, groeit. Dat kan leiden tot dat mensen met autisme zelfs bij leuke momenten eerder gefocust zijn op ‘wanneer gaat het mislopen?’, waardoor ze meer aandacht hebben voor elke kleine prikkel die een negatieve emotie kan triggeren, dan voor alle positieve emoties die dan beleefd worden. Het is dan veel zinvoller om in gesprekken, hulpmiddelen en vragenlijsten de nadruk te leggen op wat mensen met autisme gelukkig maakt of een goed gevoel geeft, waardoor er bij zowel mensen met autisme als hun begeleiders meer positieve emoties kunnen groeien.

Auti-goed-gevoel vragenlijst

SUPERTIP! Gebruik de gratis Auti-goed-gevoel vragenlijst van sterkmakers in autisme

zijvertellen

Tijdens een cursus voor normaal begaafde jongvolwassenen met autisme lieten wij de deelnemers de gevoelens opschrijven die zij kenden. Elke deelnemer vermeldde gemiddeld dertien gevoelens. Twee op de drie waren negatief.

Jan speelt met zijn lego. Hij wil twee blokjes op elkaar passen en dat lukt hem niet. Hij begint te krijsen. Vader ziet het en komt Jan helpen: hij klikt de twee blokjes in elkaar. Door dit soort voorvalletjes wordt Jans expressie van frustratie (het lukt niet!) een communicatie waarmee zijn behoeften kunnen worden bevredigd: op krijsen volgt hulp.

Kris vertelde enkel over alle moeilijkheden die hij meemaakte. ‘Een thuisbegeleider is er toch om problemen op te lossen?’. Dat hij ook over alle leuke momenten iets mocht zeggen, kwam niet op in zijn hoofd.