Participate!
Menu

Autisme en communicatie

Begrijpen van sociaal gedrag

Heel vroeg in de ontwikkeling is er al sociale wederkerigheid in hun vocale ‘conversaties’ en er is gedeelde aandacht (samen aandacht hebben voor hetzelfde). Dat er een verband is tussen hun gedrag en jouw reacties ‘begrijpen’ heel jonge kinderen al. Rond 8 maanden beginnen ze bijvoorbeeld dingen aan te wijzen.

Typisch ontwikkelende kinderen van nauwelijks één jaar oud kunnen dus al heel wat communiceren zonder dat ze spreken. Wanneer ze die 'moeilijke' spraak ontdekken (woorden zie je niet, ze zijn vluchtig en die nieuwe vorm van communicatie opent heel wat nieuwe mogelijkheden) dan is dat na maanden oefenen met gemakkelijke communicatie. Spraak kan je inderdaad vergelijken met een eilandje dat ineens ontstaat in een oceaan van niet-verbale communicatie.

Het grote probleem bij mensen met autisme is dus niet de afwezigheid van spraak, maar de moeilijkheden met de ontwikkeling van communicatie. Ze hebben wel woorden, maar gebruiken die vaak zonder de juiste betekenis te vatten. Zoals bijvoorbeeld bij echolalie of papegaaien, het letterlijk herhalen zonder de betekenis te kennen.

Een eigen manier van communiceren

Bij kinderen met autisme kunnen er al van in het prille begin problemen zijn. Mama's maken zich bijvoorbeeld zorgen omdat hun baby zo vaak huilt en ontroostbaar lijkt. Andere moeders geven aan dat hun baby nauwelijks oogcontact maakt en enkel lacht als hij het licht op het plafond ziet. Nog andere baby’s lijken ongewoon rustig, huilen nauwelijks en lijken altijd tevreden. Niet kunnen aangeven dat er iets is, niet huilen wanneer je honger hebt of een natte luier, kan wijzen op een communicatieprobleem. Niet voor niets zijn ouders soms bang dat hun baby doof is. Typisch ontwikkelende kinderen voelen intuïtief aan dat mama hen wel zal komen troosten als ze huilen. Kinderen met autisme ontdekken niet altijd uit zichzelf dat de omgeving dankzij communicatie kan worden gemanipuleerd.

Baby’s en peuters met autisme ontwikkelen vaak een eigen, ongewone manier van communiceren. Ouders, broertjes en zusjes die de baby met autisme van bij het begin kennen, groeien als het ware mee met deze communicatie en begrijpen het kind heel goed zonder te beseffen dat het om een soort privécommunicatie gaat. Zij alleen begrijpen wat het kind met autisme met bepaalde geluidjes, handelingen of woordjes bedoelt. Wanneer Bert ‘dig-dig-dig’ zegt, weet mama dat hij heel blij is. Als Liesje achteruit loopt, wil dat zeggen dat ze boos is.

Symbolen

Weet u wat de betekenis is van de afbeelding? U kan gokken, maar dat is dan ook alles. En als ik verklap dat het een symbool is, weet u dan wat het is? Neen, want een symbool is iets dat staat in de plaats van iets anders. Om een symbool te begrijpen, dien je de code te kennen.

Deze afbeelding betekent ‘boek’. Waarom? Omdat twee Belgische schilders een nieuw alfabet hebben ontworpen, veel fraaier dan het gewone, waar elke letter gesymboliseerd wordt door een verschillende kleur en grafische vorm. Als je die codes kent, kan je de letters combineren en zo kom je aan het woord boek.

Veel kinderen met autisme hebben het probleem dat ze alles nogal letterlijk nemen. Ze blijven min of meer hangen op het waarnemingsniveau. Dan zie je wat je ziet; de betekenis erachter is moeilijker te achterhalen. Je hebt het dan ook bijzonder moeilijk met gesproken woorden, want die zijn abstract (de betekenis zit niet in de waarneming), je ziet ze niet en bovendien zijn ze onmiddellijk weg.

Symbolen zichtbaar maken

De taal is nog altijd abstract, maar de symbolen zijn zichtbaar in de ruimte. Voor sommige mensen met autisme is geschreven taal duidelijker dan gesproken taal. Zo vertelde Temple Grandin, een begaafd vrouw met autisme, dat ze voor het eerst begreep waar woorden voor staan toen ze ze gedrukt zag. Voordien dacht ze dat het gewoon geluiden waren zoals andere geluiden.

Betekenis zichtbaar maken

Deze beeldtaal is al heel wat makkelijker te begrijpen voor mensen met autisme, die vaak visuele denkers zijn. Toch moet je ook hier achter de waarneming kunnen kijken, want er is een groot verschil tussen een prent in twee dimensies en het echte voorwerp in drie dimensies. Bij mensen die erg concreet denken, kan je dus best een echt voorwerp gebruiken om iets te communiceren.

Concrete associaties

Als Jan pijn heeft, zegt hij: “Hij heeft het trapje niet gezien”. Dat zijn de woorden die hij zijn papa hoorde zeggen toen hij van het trapje viel. Hij koppelde de pijn die hij voelde aan die woorden en zegt ze nog steeds wanneer hij zich niet al te best voelt. Dit is heel typisch voor kinderen met autisme: zij maken vaak concrete associaties en geven daar hun eigen betekenis aan. De directe omgeving begrijpt het eigenaardige woordgebruik en past zich aan. Soms zijn we er ons als ouders zelfs niet van bewust dat deze privécommunicatie met ons kind meegroeit en dat wij vaak de enigen zijn die het allemaal begrijpen. Als Mieke naar buiten wil, dan zegt ze: “Ik ben het zonnetje in huis”. Dat je dit als ouder begrijpt, is dik in orde. Maar het is wel belangrijk dat kinderen met autisme ook met andere mensen kunnen communiceren. De communicatie moet door iedereen kunnen worden begrepen.

Echolalie

Echolalie is het letterlijk herhalen van woorden en zinnen zonder ze volledig te begrijpen. Het is de taal van een kind dat een goed geheugen heeft maar een nog onvoldoende ontwikkeld talent voor betekenis. Echolalie komt ook bij typisch ontwikkelende kinderen tussen de 18 en 36 maanden voor, maar kinderen met autisme vertonen dit gedrag op een ontwikkelingsleeftijd die veel hoger ligt dan 36 maanden.

Ook zeer begaafde mensen met autisme blijven toch vaak moeilijkheden hebben met soepelheid in de taal. Ze kunnen die moeilijk aanpassen aan verschillende sociale contexten en blijven problemen hebben met figuurlijke taal (bijvoorbeeld, de nacht valt; tanden van een zaag). Zelfs voor mensen met autisme die erg vaardig zijn met grammatica geeft taal pragmatische (aanpassing aan de context) en semantische (betekenis) problemen.

Waarom communiceren wij?

Het belangrijkste probleem bij mensen met autisme is niet het hoe, maar het waarom van de communicatie. Wij communiceren om te weigeren, om zaken, informatie of aandacht te vragen, om commentaar of informatie te geven of om over gevoelens te praten. Onze communicatie heeft een bepaalde functie.

Mensen met autisme, ook heel verbale, hebben het moeilijk met die functies. Mensen met autisme die bijvoorbeeld allerlei beelden hebben leren benoemen, hebben een grote woordenschat maar weten niet wat ze ermee moeten doen. Ze kunnen bij de prent van een appel zeggen "appel", maar weten niet hoe ze een appel moeten vragen.

Problemen met de context

Een ander probleem met taal voor mensen met autisme heeft te maken met de context. Bepaalde woorden, prenten of voorwerpen kunnen ze thuis gebruiken, maar niet op school of andersom. In een omgeving waar autisme niet goed begrepen wordt, denkt men dan snel dat kinderen met autisme niet willen, terwijl ze niet kunnen. Ze hebben immers bijzondere transferproblemen die te wijten zijn aan hun detail-denken: ze denken dat woorden of vaardigheden aan bepaalde personen, situaties of details gelinkt zijn. Woorden, prenten of voorwerpen die ze in het logopedielokaal leren gebruiken, associëren ze met de logopedist, het logopedielokaal of een omgeving met een groene tafel. Ze veralgemenen niet spontaan zoals typisch ontwikkelende kinderen. Omwille van die gebrekkige transfervaardigheden is samenwerking tussen ouders en hulpverleners erg belangrijk.

Zij vertellen...

- Iemand vroeg me ooit waarom ik een zin exact herhaal zoals ik hem gehoord heb, en net op dezelfde manier als de persoon die hem uitsprak. Destijds had ik daar geen antwoord op. Maar toen ik dit artikel moest schrijven, heb ik er dieper over moeten nadenken dan ooit tevoren. Ik weet nu dat er verschillende antwoorden zijn.
- Ten eerste: je moet zo hard werken om spraak te begrijpen, dat de woorden die uiteindelijk in je hersenen terechtkomen, erin lijken te worden gedrukt op net dezelfde manier als je ze gehoord hebt.
Ten tweede: omdat proberen te praten zo moeilijk is, vooral als je pas leert spreken, ga je alles zo goed en zo kwaad mogelijk reproduceren als je geheugen je toelaat.
- Ten derde: lange tijd begrijp je zo weinig van spraak en vergt dat zoveel inspanning, dat je gelooft dat je de stem van de persoon die de woorden uitsprak ook moet nabootsen. Je schijnt je er nog niet van bewust te zijn dat woorden op verschillende manieren kunnen worden uitgesproken en dat je hetzelfde op verschillende manieren kunt zeggen. Pas door te studeren leerde ik dat er meer dan één correcte manier is om dingen te zeggen.
- Ten vierde: soms bleef ik dezelfde woorden steeds maar herhalen om me veiliger te voelen.
- Ten vijfde: toen ik voor het eerst woorden begon te herhalen op dezelfde manier als ik ze gehoord had, denk ik dat ik het deed omdat ikzelf alleen maar met zinnen van één of twee woorden voor de dag kon komen. Het was een andere manier om met langere zinnen te experimenteren, al had ik die dan niet zelf bedacht.Thérèse Joliffe