Participate!
Menu

Overgevoelig?

Mensen met autisme uiten hun gevoelens vaak op een zeer extreme manier. Op alle leeftijden kan men bij hen extreme lachbuien, paniekreacties of driftbuien zien. Er is vaak ook sprake van grote stemmingswisselingen: het ene moment hebben ze een fikse driftbui, enkele ogenblikken later staan ze blij te lachen. Het lijkt alsof er bij mensen met autisme geen rem staat op het uiten van gevoelens. Of is het misschien zo dat mensen met autisme overgevoelig zijn en daardoor zo extreem reageren?

Mensen met autisme hebben moeite met reguleren en moduleren. Omdat ze prikkels minder goed in hun context kunnen zien en begrijpen, komen die erg absoluut over. Dat geldt niet alleen voor prikkels die van buitenaf komen, maar ook voor wat ze vanbinnen ervaren. Mensen met autisme hebben moeite om afstand te nemen van prikkels, ze te verwerken vanuit een ruimer geheel en vanuit de context. Die afstand is noodzakelijk om dingen te relativeren: relateren is relativeren. Mensen met autisme kunnen niet zo goed relativeren. Ze worden gepakt door de dingen die ze ervaren, ook door hun eigen gevoelens. Als ze boos zijn, dan zijn ze boos. Ze worden overspoeld, in beslag genomen door dat absolute gevoel. Daardoor zijn ze blind voor andere elementen in hun omgeving, die dat wat ze voelen in een ruimer kader situeren en dus zouden kunnen relativeren. Mensen met autisme hebben in het algemeen moeite om reacties op een onmiddellijke context te onderdrukken. Daardoor hebben ze veel minder controle over hun gevoelens. Een explosieve expressie is het gevolg van een gevoelsexplosie binnenin.

De neiging om te extreme of intense gevoelens te controleren, kent vooral een sociale motivatie. Het zijn gedachten die ons niet vreemd zijn. Mensen controleren hun gevoelsuitingen om niet op te vallen, om geen gek figuur te slaan, om beleefd te blijven, om een imago hoog te houden, om anderen niet te kwetsen of om anderen te bedriegen. Mensen zonder autisme passen de expressie van hun gevoelens aan de sociale omgeving aan. De nood om gevoelens te controleren is bij mensen met autisme veel kleiner. Ze zijn minder sociaal gemotiveerd.

Ook normale kinderen uiten hun gevoelens wel eens extreem wanneer ze nog heel klein zijn. Wie heeft in de supermarkt nooit een peuter gezien die zich gillend op de grond gooit omdat hij geen snoep krijgt? Maar die peuter leert gaandeweg wel dat er afspraken bestaan over het uiten van gevoelens: "Ik kan begrijpen dat je boos bent omdat je geen snoep krijgt, maar daarom doe je dit nog niet! Je moet je een beetje leren gedragen!". Bovendien leert die peuter ook dat je gevoelens vaak veel effectiever via taal kan uiten.

Dit leren verloopt veel moeilijker bij kinderen met autisme. Niet alleen hebben ze moeite met het verwerven van taal en het begrijpen van sociale omgangsvormen, vaak ontbreekt bij hen de mogelijkheid om te communiceren en zich sociaal te gedragen. Ze missen het invoelingsvermogen om in te schatten wat een extreme gevoelsexpressie bij anderen voor gevolg heeft. En omdat ze door hun gevoel overspoeld worden, is het voor hen bijzonder moeilijk om tegelijkertijd rekening te houden met hoe ze overkomen bij de ander.

Zij vertellen...

Een jongvolwassene met autisme vertelde het als volgt: “Het is als een slagboom die omslaat. Het ene moment voel ik me blij, het andere boos of verdrietig. Het kan allemaal zo snel veranderen bij mij”.

Het leek alsof mijn bewustzijn door mijn emoties werd gestuurd, alsof het een marionet was met gevoelsontladingen die aan de touwtjes trokken.
Donna Williams