Dromen over zelfstandigheid en ondersteuning

Volwassenen met autisme geven je een inkijk in hun belevingen, de moeilijkheden die ze ervaren, hoe ze er zelf mee omgaan en hoe anderen hen kunnen ondersteunen.
  • Wat is je droom op gebied van zelfstandigheid en/of ondersteuning?

    Mijn wensen zijn op dit vlak door de jaren heen veranderd. Vroeger wilde ik heel graag in een pleeggezin wonen, ik nam zelfs contact op met pleegzorg. Dat was vooral omdat ik dezelfde structuur wilde als ik gewoon was van thuis. Dat warme gevoel en weten dat er altijd iemand is waar je een babbel mee kan doen, dat je niet moet organiseren om iemand te kunnen te spreken of even je dag te overlopen.

    Die constante aanwezigheid van iemand die ik vertrouw blijft voor mij zeer belangrijk. Zowel in mijn woonsituatie als in de ondersteuning die ik krijg.

    Ik heb eerst een periode alleen gewoond in een studio, ik kreeg toen wel twee keer per week begeleiding thuis maar ik bleef veel moeilijke momenten hebben. Omdat er niet genoeg aanwezigheid was van anderen voelde ik me vaak eenzaam en paniekerig. Daarna ben ik in een gemeenschapshuis gaan wonen met drie andere mensen met autisme. Dat ging een tijdje goed maar omdat ik ook daar nog vaak alleen was, ben ik uiteindelijk in een huis gaan wonen waar elke avond en nacht begeleiding aanwezig is. Daarnaast heb ik nog twee keer per week individuele gesprekken. Ik miste vroeger vooral de zekerheid van aanwezigheid van iemand waar ik op kon steunen. Ik voelde me vaak eenzaam. Nu ik in dit huis woon is dat veel verbeterd, als ik nood heb aan contact moet ik mijn deur maar open doen om mensen te zien. Langs de andere kant kan ik mijn deur gewoon dicht doen wanneer ik wil, ik kan naar mijn televisieprogramma’s kijken wanneer ik wil.

    Dit systeem werkt goed voor mij omdat ik zelf nog kan kiezen of ik bijvoorbeeld mee eet met de groep of niet, ze helpen me met een aantal taken waar ik zelf moeilijk toe kom. Toch vind ik het heel moeilijk dat ik mijn begeleidster niet telefonisch kan bereiken. Dat geeft me veel onrust. Wat als er iets gebeurt en ik kan niemand bereiken.

    Ik doe eigenlijk niet veel beroep op begeleiding maar weten dat er ondersteuning is als ik het wil, geeft me veel veiligheid. Ik ken alle begeleiders, ook van de huizen naast het mijne, en dat geeft me een comfortabeler gevoel. Ik zie ook dat mijn medebewoners soms hulp vragen voor dingen die ik niet zou durven vragen, maar doordat zij het doen weet ik dat het okee is, weet ik dat ik dat ook mag doen. Die afweging maken was daarvoor, toen ik nog alleen woonde, veel moeilijker. Wanneer mocht ik iemand bellen? Tot hoe laat is het gepast om te bellen?

    Ideaal voor mij is dat er een vaste structuur is in mijn ondersteuning. Ik heb vaste afspraken met mijn psychiater, met mijn begeleidsters, er is op vaste momenten iemand aanwezig in huis.

    Als ik me nu nog eenzaam voel, bel ik naar mama of papa. Ik wil graag gewoon eens kunnen de dag overlopen, alledaagse dingen bespreken. Misschien mis ik wel gewoon een partner waarmee ik samen mijn dag kan overlopen.

    Ik heb geleerd dat ik ondersteuning en begeleiding nodig heb in de buurt om zo zelfstandig mogelijk te zijn.

    Mijn grootste droom op vlak van ondersteuning is dus dat er altijd mensen aanwezig zijn waarvan ik weet dat ik er beroep op kan doen. Dat er iemand is die mij kan geruststellen, die de filter kan zijn om mijn paniek te temperen of te kaderen wat er gebeurt. Iemand die mij duidelijk kan maken waar ik wel of geen zorgen over moet maken en die mee een plan van aanpak kan bepalen. Ik heb iemand nodig die dingen op het juiste niveau voor me kan plaatsen. Die samen met mij belangrijke gebeurtenissen kan bespreken zodat het voor mij duidelijker wordt in mijn hoofd. Anders overspoelen gebeurtenissen me helemaal.

  • Welke troeven heb je die je hierbij op weg kunnen helpen?

    Dat ik nu al meer durf te vertrouwen op verschillende mensen. Ik weet dat ik niet kan verwachten dat 1 persoon me die constante veiligheid geeft.
    Ik heb me omringd met verschillende mensen, mijn psychiater, mijn hypotherapeute, mijn begeleidsters, mijn diëtiste en natuurlijk ook mijn familie. Ik heb geleerd dat ik dat niet allemaal meer mag verwachten van mijn ouders. Daarom zoek ik overal verschillende stukjes om mijn opvangnetwerk goed samen te stellen.
    Andere mensen zeggen me soms dat ik te afhankelijk ben van hulpverlening hierdoor maar ik weet toch wel dat ik me staande kan houden net door meer te vertrouwen op verschillenden mensen. Ik heb genoeg alternatieven opgebouwd.
    Een andere kwaliteit is, of dat zeggen ze toch, is dat ik goed kan verwoorden wat ik nodig heb.
    Ik heb al heel veel geprobeerd; heel veel verschillende vormen van hulpverlening en telkens opnieuw begin ik met goede moed aan een nieuw traject omdat ik eerst wil uitzoeken of ik wel echt alles geprobeerd heb om me beter te voelen.

  • Welk beeld zie je als je nadenkt over die droom?

    Ik zie het voor mij alsof er een tweelingzus constant naast mij loopt die me bijstaat met raad en daad en die heel de dag met me mee beleeft. Zij kan me dan zeggen hoe ik me moet voelen en wanneer het niet nodig is om me zorgen te maken. Zij kan dan beslissen wat ze bijvoorbeeld eet, en dan eet ik hetzelfde. Dan moet ik dat niet meer beslissen. Ook als een beschermengel die me onder haar vleugels neemt.

  • Wat trekt je het meest aan in die droom? Wat kan je daar nu al mee doen?

    Wat me het meest aantrekt is de veiligheid. Iemand die er altijd is om me gerust te stellen. Ik denk dat ik daar nu al iets mee doe door meer mensen toe te laten en door me te omringen met verschillende mensen. Toch blijft het moeilijk wanneer bijvoorbeeld mijn psychiater verlof heeft, ik krijg die gaten maar moeilijk opgevuld.
    Wat ook helpt is zorgen dat ik bezig blijf, door veel vrijwilligerswerk te doen, naar de hypotherapie te gaan, vaste afspraken te hebben, heb ik minder tijd om na te denken wat er allemaal zou kunnen mislopen.