Een doelstelling kiezen

Vijf vragen zijn belangrijk bij uw keuze van een vaardigheid die u uw kind wil aanleren:

Welke behoeften heeft uw kind?

Voorbeeld

Mathias, zes jaar oud, heeft goede cognitieve vaardigheden en kon daardoor naar het eerste leerjaar in het gewoon onderwijs. Zijn moeder heeft beslist aan de vaardigheden te werken die nodig zijn om te leren lezen. Telkens wanneer ze de gelegenheid heeft, toont ze een voorwerp aan Mathias en probeert ze hem de klanken in de naam ervan te doen nazeggen. 's Avonds in bad terwijl ze Mathias wast, wordt er druk geoefend: de 'a' van bal, de 'o' van boot, de 'a' van water, de 'o' van spons, enz.

Taal stimuleren is zeker nuttig, maar we moeten ons de vraag stellen of het bad de beste plaats is. Zou het kind zich in de eerste plaats niet moeten leren wassen?

Voorbeeld

Louis kan de gezinsleden duidelijk maken wat hij wil omdat ze hem zo goed kennen. Wanneer hij er bijvoorbeeld niet in slaagt om zijn rugzak om te doen, gaat hij naar zijn broer of zijn mama toe en overhandigt hij zijn rugzak aan hen. Louis neemt het initiatief om iemand om hulp te vragen. Maar wat zal er gebeuren wanneer hij ouder zal zijn en een onbekende op straat op dezelfde manier zal verzoeken om zijn rugzak om te doen? Louis zou eerst en vooral moeten leren om op een andere manier te communiceren zodat iedereen hem kan begrijpen.

Het is niet altijd makkelijk om te weten wat voor je kind prioritair is. Soms gaat een kind met autisme op een bepaald gebied goed vooruit en dan ben je uiteraard geneigd om op dezelfde weg verder te gaan. Terwijl vergeet je dat er andere gebieden zijn waar je kind nodig vooruitgang moet boeken.

Past de gekozen doelstelling bij zijn ontwikkelingsniveau?

De manier waarop u iets aanleert, moet aangepast zijn aan het ontwikkelingsniveau van uw kind. U moet vertrekken van zijn vaardigheden.

Voorbeelden

 

  • Leon, 5 jaar, leert de ritssluiting van zijn mantel verder dichttrekken nadat de onderstop werd gesloten.
  • Anna, 12 jaar, leert telefoneren naar haar peter.

Deze vaardigheden werden niet lukraak gekozen. Ze beantwoorden aan de mogelijkheden van Leon en Anna.

Welke ontluikende vaardigheden zie je bij je kind?

Vertrekken van de ontluikende vaardigheden is een goed principe omdat het dan allemaal wat makkelijker gaat:

  • Je kind is gemotiveerd.
  • Je kind kan al een deel doen van wat van hem verwacht wordt, het leerproces is dus simpeler en er is sneller resultaat.
  • Je kind laat duidelijk zien dat hij het zelf wil leren doen.

Wat is nuttig voor je kind?

De vaardigheid die je jouw kind wil aanleren, moet nuttig zijn. Het moet dus om iets gaan dat iemand anders in zijn plaats moet doen indien je kind het niet zelf kan.

Voorbeelden

  • Amina leert water in haar glas schenken tijdens de maaltijd.
  • Toon leert de stop in de badkuip steken wanneer hij een bad neemt (of in de wasbak wanneer hij zijn handen wast).
  • Celien leert 's middags op school haar boterhammendoos openen.

Het leerproces moet ertoe bijdragen dat uw kind autonomer wordt en zich beter kan integreren. De vaardigheid moet niet alleen nuttig zijn, maar moet uw kind ook in zijn waarde bevestigen.

In welke ontwikkelingsfase bevindt uw kind zich?

Wanneer je nieuwe dingen wil aanleren, moet je rekening houden met de algemene ontwikkelingsfasen. Wanneer moet je hem zijn veters leren strikken? Wanneer moet hij zijn trui alleen kunnen aantrekken? Wanneer mag je vragen dat hij zijn kamer zelf opruimt?

Het gaat er niet om je kind te vergelijken met kinderen die geen problemen hebben, maar om realistische doelen te bepalen.

Laure, 6 jaar

Portret van Laure

Doelstelling kiezen
De ouders hebben samen met het team deskundigen (meer bepaald de psychologe en logopediste die Laure begeleiden) een vaardigheid gekozen die Laure zou moeten ontwikkelen.

Domein: communicatie.
Vaardigheid: leren om iets te drinken te vragen.

Ze maakten deze keuze omdat Laure nu zes is. Drinken is een belangrijke fysiologische behoefte en dus een prioriteit. Bovendien zal Laure tegelijk ook haar vermogen ontwikkelen om te communiceren en contact te hebben met anderen.