Een doel bepalen

Laten we niet vergeten dat de autonomie zich van vlak na de geboorte tot op volwassen leeftijd verder ontwikkelt. De gekozen aanpak dient dan ook aangepast te zijn aan de leeftijd van het kind.

In het algemeen moet je bij jonge kinderen vooral de ontwikkeling stimuleren van:

  • de visuele waarneming
  • de aandacht
  • het vermogen om te imiteren en te communiceren
  • de cognitieve vermogens
  • enz.

En dat telkens met autonomie in het achterhoofd: leren eten, zich leren aankleden, aandacht leren hebben voor de omgeving, naar het toilet leren gaan, enz.

Bij pubers en jongvolwassenen moeten de doelstellingen meer in de functionele sfeer liggen:

  • de was leren plooien
  • na het eten de tafel leren schoonmaken
  • de bus leren nemen
  • boodschappen leren doen
  • enz.

Enkele tips om u te helpen vóór je jouw kind iets aanleert:

Stel prioriteiten.
Bepaal een duidelijk omschreven doel in functie van:

  • de behoeften van je kind
  • de mogelijkheden
  • de ontluikende vaardigheden
  • wat voor jezelf en voor je kind van nut is
  • wat je kind in zijn of haar waarde kan bevestigen
  • de algemene ontwikkelingsfasen

Meer lezen: Een doelstelling kiezen

Wanneer je aan autonomie wil werken met een kind met autisme stel je je ook de vraag wanneer dat het best gebeurt: wat is de beste leeftijd om je kind te leren om zich aan te kleden, zindelijk te zijn, zijn handen te wassen, zijn kamer op te ruimen, enz.? Bij het ontwikkelen van de zelfstandigheid van een kind met autisme gebruiken we dezelfde richtlijnen als voor andere kinderen. Wel zullen we de manier waarop iets wordt aangeleerd aanpassen aan de mogelijkheden en specifieke kenmerken van het kind.