Observeren en begrijpen

Van mensen met autisme wordt het vermogen om autonoom te zijn vaak onderschat. We hebben de neiging om dingen in hun plaats te doen en hun mogelijkheden niet aan te spreken. Het eerste wat je dus te doen staat, is de reële capaciteiten van je kind evalueren. Vraag indien nodig aan de professionals die je kind begeleiden om een balans van zijn vaardigheden op te maken. Zij beschikken immers over de nodige middelen.

De kleine dingen uit het dagelijks leven zijn belangrijk. Noteer dus wat u opmerkt.

Noteer wat misloopt: dat zijn de dingen waarbij je kind 100% hulp nodig heeft.

Voorbeeld

 

 

Pieter kan zijn eten niet snijden. Hij speelt met zijn mes.

Noteer ontluikend gedrag: je kind lijkt de nodige handelingen te kennen; het probeert ze uit te voeren maar slaagt er niet in.

Voorbeeld

 

Pieter houdt zijn mes goed vast maar drukt onvoldoende hard met het mes. Hij kan wel al zacht voedsel snijden zoals vissticks, gehaktbrood en aardappelen.

Noteer de successen: je kind trekt zich alleen uit de slag, zonder dat je moet helpen.

Voorbeeld

 

Pieter kan alle etenswaren vlot snijden.

Tal van activiteiten van het dagelijks leven bestaan in werkelijkheid uit een opeenvolging van handelingen. Om je kind te helpen, kan je zo'n activiteit in stappen opdelen. Dat noemen we een 'taakanalyse' maken.