Participate!
Menu

Observeren en begrijpen

Vóór u aan veranderen denkt, moet u het gedrag van uw kind proberen te begrijpen. Dat is nodig om een goede strategie of aanpak te kunnen kiezen.
Om u daarbij te helpen, hebben we een lijst met vragen opgesteld. Deze is gebaseerd op een model voor gedragsveranderingen bij kinderen met autisme uit het boek van Williams en Wright “Hulpgids autisme. Praktische strategieën voor ouders en begeleiders”.

Sta stil bij iedere vraag en probeer uw antwoorden zo concreet mogelijk te formuleren. Met de observaties kunnen we verbanden ontdekken tussen de uitlokkende factoren en het gedrag. Ook kunnen we zicht krijgen op het verband tussen het gedrag en de gevolgen van het gedrag.

Situatie en tijdstip
In welke omgeving of situatie komt het gedrag het vaakst voor?
Bij wie komt het gedrag het vaakst voor?
Is er iets in de omgeving dat het gedrag uitlokt? Denk hierbij onder meer aan geluiden, geuren, gedrag van andere mensen, lichtinval, dieren, enz.
Houdt het gedrag verband met oponthoud of wachten?
Op welke tijdstip van de dag komt het gedrag het vaakst voor?
Wanneer komt het gedrag nooit voor?

Communicatie
Begrijpt uw kind wat er tegen hem gezegd wordt?
Begrijpt uw kind non-verbale signalen zoals gezichtsexpressies?
Kan uw kind zijn wensen, vragen, frustraties, angsten, pijn, enz. voldoende verwoorden of verduidelijken?

Sociale situatie
Begrijpt uw kind de sociale regels?
Doet uw kind iets samen met anderen en hoe beïnvloedt dit zijn gedrag?

Voorstellingsvermogen
Kan uw kind zich iets verbeelden dat op het ogenblik zelf niet aanwezig is?
Kan uw kind zelf oplossingen bedenken?
Kan uw kind zich voorstellen wat er gaat gebeuren?

Begrijpen
Begrijpt uw kind wat er gebeurt?
Begrijpt uw kind de betekenis van wat er gebeurt?
Begrijpt uw kind de volgorde van de gebeurtenissen?
Begrijpt uw kind wat u van hem verlangt?

Contextblindheid
Houdt uw kind voldoende rekening met de context of de omstandigheden?
Weet uw kind wat er verwacht wordt binnen de gegeven context?

Routines en veranderingen
Is er iets veranderd in de omgeving of bij uzelf (bijvoorbeeld een andere bril, een ander parfum)?
Is er een bepaalde routine of gewoonte doorbroken?
Vertoont uw kind het gedrag om de controle over iets te behouden?
Is er een verband tussen het gedrag en een overgang van de ene activiteit naar de andere?

Zintuiglijke aspecten
Is er een verband tussen het gedrag en zintuiglijke aspecten (over- of ondergevoelig)?
Zijn er (te) veel of (te) weinig prikkels in de omgeving?

Speciale interesses of obsessies
Houdt het gedrag verband met overdreven of speciale interesses?

Emoties
Houdt het gedrag verband met angst of een stemming?
Heeft het temperament van uw kind iets te maken met het gedrag?

Eisen en verwachtingen
Is er sprake van over- of onderbevraging?

Reacties
Hoe reageren anderen op het gedrag?
Wat is de invloed van de reacties op het gedrag?
Ziet uw kind het verband tussen de reacties en zijn gedrag?

Voordelen
Levert het gedrag voordelen op voor uw kind, uzelf, broers, zussen, enz.? Denk onder meer aan: iets verkrijgen, aan iets ontsnappen, de situatie beheersen, duidelijkheid zoeken, aandacht krijgen, enz.
Vermijdt uw kind iets door het gedrag?

Medisch
Is er een medisch probleem (zoals tandpijn, oorpijn, sinusinfectie, verkoudheid, griep, allergie, uitslag, epilepsie, enz.)?
Zijn er slaapproblemen?